Treinreis

Met een gewoontegebaar haalde de man tegenover me een airpodsdoosje uit zijn binnenzak, maar zijn duim bevroor in de beweging om het te openen en hij stak het terug, leunde achterover en sloot met een glimlach zijn ogen. Ik had hem op de Mariaplaats al zien lopen en vroeg me af of hij bij het concert was geweest en nu wilde nagenieten. Het was ook echt goed gegaan ... In de haast om de trein te halen had ik alleen mijn hakken voor sneakers verruild – mijn zwarte concertjurk had ik nog aan. Zou hij zo zijn ogen openen, me herkennen en iets aardigs zeggen? Welk fragment speelde hij nu af in zijn hoofd? Ik stelde me voor hoe uit zijn en mijn flarden Pärt een nieuwe compositie ontstond die alleen wij samen konden horen. Vlak voor Lammenschans kwam hij uit zijn gelukzalige mijmering. Geen blik van herkenning. Opnieuw reikte zijn hand naar zijn binnenzak. Hij haalde een ring uit zijn portemonnee, schoof hem om zijn vinger en bracht zijn gezicht in de plooi.

Copyright © Heidi Aalbrecht, Leiden